'Huis de Beuk', zoals het pand liefkozend wordt genoemd, draagt de echo van zijn eerste bewoners, de familie Beuken. Vanaf 1848 waakte deze familie, generatie na generatie, over de uitgestrekte velden en weelderige bossen. Drie generaties lang hielden zij, als bos- en veldwachters, de omgeving in de gaten vanuit hun hooggelegen woning, een natuurlijke uitkijkpost die de wereld aan hun voeten legde.
Aan de voet van de Riesenberg, die trots oprijst als een stille wachter, lag een waterput. Deze werd in 1847 gegraven door Andreas Beuken, de stamvader van het huis. In 1870 veranderde het eigendom; het pand kwam in handen van de Maastrichtse familie Schreinemacher. Echter de Beukens, onlosmakelijk verbonden met deze plek, bleven er nog een tijd wonen. Toen in 1955 de laatste bewoners hun intrek elders namen, leek de ziel van het huis zich terug te trekken.
In 1959 vond het pand een nieuwe bestemming in de handen van Staatsbosbeheer, die het een tijdje gebruikte als een plek van rust voor hun personeel. Een nieuwe betonnen waterput met een filter werd in 1961 aangelegd, maar de glorie van het huis vervaagde langzaam.De jaren '70 brachten verval. De muren brokkelden, de natuur begon haar rechtmatige plaats terug te claimen, en tegen de jaren '80 leek het lot van Huis de Beuk bezegeld: sloop...